Maandag, D-day.
Na een redelijke nacht al vroeg wakker met meteen weer spanning in mijn lijf. Afgesproken met 4 collega's op een parkeerterrein om gezamenlijk van daaruit naar de plaats te rijden waar HET gesprek plaatsvindt. Het gesprek waarin we de mededeling krijgen of het blijven wordt of vertrekken na de reorganisatie. Een voor een kwamen we aan de beurt, de tijdstippen waren vooraf bekend. De eerste kwam naar buiten.....slecht nieuws. De moed zakte ons in de schoenen en de spanning nam toe en natuurlijk waren er tranen. En toen mocht ik....GEPLAATST, maar wel naar een andere locatie. Opgelucht, maar niet echt blij want het voelt ook een beetje als roulette en je deelt het verdriet van je collega's.
Dinsdag.
Er mag weer een groep op audiëntie, en wij zitten op het werk gespannen bij de telefoon. Een voor een komen de telefoontjes binnen, allemaal goed nieuws. Het is wachten op de laatste, mijn collega J. die mij bij de hand heeft genomen toen ik 26 jaar geleden begon bij dit bedrijf en me de kneepjes van het vak leerde. Van meet af aan was daar die klik en met enige regelmaat kruisten onze wegen elkaar tijdens ieders individuele carrières. De laatste jaren waren weer werkzaam op hetzelfde kantoor. De klok liep door, we wisten dat hij het gesprek moest hebben gehad, maar de telefoon bleef stil. De spanning steeg en we kregen steeds meer het vermoeden dat het niet goed zat. De tijd kroop voort en toen kwam de eerste collega terug die met tranen in haar ogen vertelde dat J. te horen had gekregen dat hij boventallig is. Even later kwam hij zelf en weer waren er tranen, die van hem, die van de collega's en die van mij. Veel meer kun je ook niet doen. Er is een blik, een knuffel en die traan de rest is stilte en het gevoel van onrechtvaardigheid.
's Avonds kreeg ik een telefoontje van een van de begeleiders van het verzorgingstehuis van mijn vader. Zij vertelde dat een van de medebewoners, uit de groep van zes, was overleden. Afgelopen zondag had ik nog stiekem mijn hoofd om de hoek van zijn kamer gestoken want het ging niet zo goed en nu was het voorbij en ook dat raakte me. VRIJDAG is de begrafenis en daar wil ik met mijn vader graag even naartoe.
MORGEN, is het 1 juli, de geboortedag van mijn moeder, de eerste zonder haar en dus gaan mijn gedachten terug in de tijd, naar begin februari van dit jaar. Het telefoontje van zusje, ik moest maar snel komen, want het ging niet goed.
Het ging al jaren niet goed met haar. Stukje bij beetje raakte zij zichzelf en wij haar kwijt en volgden er jaren van afscheid nemen. Afscheid van de moeder die ze ooit was, lief en zorgzaam.
Acht weken voor haar overlijden stopte ze met eten, van de een op de andere dag. Ze was er klaar mee, "ik wil niet meer, laat me toch" liet ze ons weten. En we lieten haar, hoe moeilijk en onnatuurlijk dat ook voelde, en was het wachten op het einde. We hebben om de beurt nog twee dagen bij haar gewaakt, zagen haar strijd, en namen afscheid, ieder op ons eigen manier. Toen ik op zaterdagochtend mijn broer kwam aflossen zag ik dat het nooit lang meer kon duren en een paar uurtjes later zag ik haar langzaam vertrekken. De ontspanning in haar lichaam en de rust in haar gezicht.
En ik, ik heb me al die jaren nooit gerealiseerd dat het zo'n groot gemis zou zijn.