Oudjaarsavond. Een deel van de schoonfamilie op visite, heel gezellig, en om twaalf uur stuiven er een aantal (mannen) naar buiten (na nog snel even een kus en de beste wensen) om zich te storten het vuurwerk. En ineens staat daar die vreemde man, midden op straat, zonder jas. Lang haar, snor en baard, we noemen hem (omdat we geen idee hebben hoe hij heet) altijd Jezus. Het woont aan de overkant van de straat samen met nog een aantal Polen waar we eigenlijk totaal geen contact mee hebben. Ik zie daar ook telkens andere gezichten, dus het is weleens lastig om erachter te komen wie nou eigenlijk je overbuurman is, maar ik dwaal af.
Hij stond daar dus, op straat, zijn armen in de lucht en te dansen, te springen en te buigen. Mompelde bedankjes voor het vuurwerk. En we keken naar hem. moesten lachen, de kinderen vonden het maar een rare man en wij dachten dat hij wellicht al een fles of wat aan vodka achter zijn kiezen had. Soms moesten we hem manen wat opzij te gaan omdat hij wel heel erg dicht bij het vuurwerk kwam. Maar hij bleef lachen en dansen. Toen het vuurwerk was afgelopen verdween hij weer in zijn huis, net als ons.
De volgende middag zat er een kaart in de bus. Een kerstkaart, waar het merry christmas was doorgestreept en het Happy New Year was onderstreept. Er was met pen uiteenspattend vuurwerk bij getekend en er stond op geschreven: "BEDANKT FUR DIE BLOEMEN! van nr 7"
Die gekke man, die dronke man waar wij glimlachend naar hadden staan kijken en totaal niet serieus hadden genomen had moeite gedaan om deze kaart te schrijven en in de brievenbus te stoppen, zo bijzonder. Hij had er dus daadwerkelijk vreselijk van genoten. Je ziet, mijn jaar begon met een aangename verassing.